De biografie van J.C. Bloem (1887-1966)
Ik moest er 50 jaar voor worden maar nu mag ik dan toch bloggen over de biografie van de door mij zo bewonderde J.C. Bloem. Eindelijk zijn alle losse flodders over mijnheer Bloem die her en der verspreid staan in mijn boekenkast en knipselarchief nu in samenhang weergegeven in het al zo lang geleden aangekondigde boek van Bart Slijper. En zo af en toe kom ik ook nog pareltjes tegen die voor mij verborgen lagen onder het stof van de Nederlandse literatuurgeschiedenis: zoals het feit dat Bloem zijn bibliofiele verzameling een aanvang gemaakt zou hebben met de 4e druk van de Gedichten van Jacques Perk (Amsterdam 1901, met een inleiding van Willem Kloos) die hij als 16-jarige cadeau zou hebben gekregen van zijn vader. En laat dat nou net de uitgave zijn die hier 3 meter vandaan ook bij mij in de kast staat te pronken!
Nu ik op ongeveer tweederde van het boek ben vraag ik me opnieuw af hoe het mogelijk is dat de man die in de ogen van mijn generatie echt niet anders kan overkomen dan ouderwets (en niet alleen in die van ons maar ook toen al in die van zijn tijdgenoten!) onmaatschappelijk en politiek naïef, toch in staat was om poëzie te schrijven waar wij ons nu nog door laten ontroeren. Maar wellicht heeft hij zelf het antwoord al gegeven toen hij schreef: "De grootste kunstenaar schijnt mij altijd deze te zijn, die het grootst mogelijke traditionalisme verbindt aan de grootst mogelijke oorspronkelijkheid". Bovendien heeft hij zijn populariteit ongetwijfeld te danken aan de schijnbare eenvoud van zijn gedichten die absoluut misleidend is als je ze aan een grondige analyse onderwerpt. Maar daarover heeft Sötemann al het nodige gezegd.
Ik ga morgen nog eens lekker zitten voor de laatste 100 bladzijden en wellicht vind ik ook nog een antwoord op de vraag waarmee ik ooit deze weblog begon.
Nu ik op ongeveer tweederde van het boek ben vraag ik me opnieuw af hoe het mogelijk is dat de man die in de ogen van mijn generatie echt niet anders kan overkomen dan ouderwets (en niet alleen in die van ons maar ook toen al in die van zijn tijdgenoten!) onmaatschappelijk en politiek naïef, toch in staat was om poëzie te schrijven waar wij ons nu nog door laten ontroeren. Maar wellicht heeft hij zelf het antwoord al gegeven toen hij schreef: "De grootste kunstenaar schijnt mij altijd deze te zijn, die het grootst mogelijke traditionalisme verbindt aan de grootst mogelijke oorspronkelijkheid". Bovendien heeft hij zijn populariteit ongetwijfeld te danken aan de schijnbare eenvoud van zijn gedichten die absoluut misleidend is als je ze aan een grondige analyse onderwerpt. Maar daarover heeft Sötemann al het nodige gezegd.
Ik ga morgen nog eens lekker zitten voor de laatste 100 bladzijden en wellicht vind ik ook nog een antwoord op de vraag waarmee ik ooit deze weblog begon.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home