maandag, juli 18, 2005

De volzinnen van Jacques Bloem


In navolging van Albert Verwey karakteriseert Sötemann de dichtersgeneratie van 1910 (Bloem, Greshoff, Roland Holst, Van Nijlen) als "geboren met de volzin, zooals een vorig geslacht zich geboren voelde met het woord" (Sötemann, De wereld van Bloem, in Een dichter en zijn wereld, 1994). Met het vorige geslacht worden hier uiteraard de Tachtigers bedoeld.

In mijn verzameling bevindt zich onder andere een standaardbrief, waarin mijnheer Bloem zijn dank uitspreekt aan allen die hem op zijn vijfenzeventigste verjaardag hun goede wensen hebben doen toekomen. Een standaardbrief, want Bloem was blijkbaar op een leeftijd gekomen dat hij niet meer in staat was om eenieder persoonlijk te antwoorden. Als voorbeeld van zijn epistolaire vermogen, ook op hoge leeftijd, citeer ik hier de laatste zin: "Vergun mij dus, met deze weinige woorden te trachten, uit te spreken, hoezeer Uw blijken van genegenheid mij hebben getroffen en wat zij voor mij hebben betekend". En dat dan ondertekend met Jacques Bloem (voluit!).