De Digitale Bibliotheek
Wat is eigenlijk een digitale bibliotheek? Voor mijzelf gebruik ik vooralsnog een werkdefinitie: een bibliotheek waarvan de content bestaat uit digitale, door middel van computerprogramma's leesbaar te maken, informatiebronnen. Als toelichting moet daar wel bij vermeld worden dat een digitale bibliotheek onderdeel kan zijn van een grotere 'bibliotheek' die zelf een hybride karakter heeft (zowel analoog als digitaal).
Het onderwerp digitale bibliotheek kun je vanuit verschillende invalshoeken benaderen. Mijn eerste invalshoek is de vraag naar de typologie van diensten c.q. producten die een digitale bibliotheek zou kunnen aanbieden. Eerlijkheidshalve dien ik er bij te vermelden dat deze benadering mij is ingegeven door Kees Westerkamp die dezelfde reeks colleges tot voor kort aan de IDM Den Haag heeft verzorgd.
Vooraf wil ik bovendien vermelden dat ik bij het onderstaande overzicht vooralsnog afzie van het onderscheid tussen de traditioneel te onderscheiden soorten bibliotheken (bedrijfsbibliotheek, academisch of gericht op een algemeen publiek). Gezien de achtergrond van de opleiding IDM is het wel logisch dat iets meer nadruk zal worden gelegd op de eerste twee bibliotheektypen.
Hier volgt dan mijn lijstje:
- Catalogus. Je kunt je geen bibliotheek meer voorstellen zonder een geautomatiseerde catalogus. Dat is dus niet eigen aan een digitale bibliotheek. Wel is een discussiepunt of digitale publicaties (websites, elektronische tijdschriften en boeken) opgenomen mogen worden in de bibliotheekcatalogus (zie ook Fecko, Mary Beth (1997) Electronic resources : access and issues, p. 69 en verder). Kort gezegd gaat het om de wat principiële vraag of een catalogus het bibliotheekbezit beschrijft (ownership) of de bronnen waar de gebruikers toegang toe hebben (access). Overigens verdwijnt de impact van deze vraag met de opkomst van geïntegreerde zoekfuncties zoals Omega bij de Universiteit Utrecht, waarbij verschillende databases met één zoekactie (op zijn Google’s ?) worden doorzocht. Bij de bibliotheek van de Haagse Hogeschool functioneert de aquabrowser op een dergelijke manier: je zoekt er tegelijk mee in onder andere de bibliotheekcatalogus, Lexis Nexis, ScienceDirect en de databases van Ebscohost
- Bibliografische databases zijn vanuit de definitie die ik hanteer voor een digitale bibliotheek vooral interessant als ze ook toegang geven tot de full text documenten. Wellicht is het wat overbodig te vermelden dat het negatieve oordeel van hedendaagse studenten over abstractservices als LISA is gebaseerd op het gegeven dat 90% van de content niet direct verwijst naar online beschikbare documenten.
- Databases met feitelijke gegevens: voorbeelden hiervan zijn adresbestanden, maar ook Stat Line van het CBS waar de gebruiker op basis van de gegevens in de database zijn eigen overzichten kan creëren
- Full text-bestanden: lijken veel op categorie 2 maar hierbij gaat het vaak om documenten waarvoor geen volledige bibliografische beschrijvingen worden gemaakt. Voorbeelden: bestanden met wet- en regelgeving, de bestanden van de Kamer van Koophandel.
- Ook in het verlengde van het punt 2: document delivery. Vanwege snelheid en 24 uur per dag beschikbaarheid een sterk punt van digitale bibliotheken. Een digitale bibliotheek die dit als service wil aanbieden dient rekening te houden met auteursrechtelijke aspecten. Een ander geschilpunt is de kwestie of bibliotheken die vaak voor een deel worden betaald uit gemeenschapsgeld hiermee commerciële aanbieders (‘vendors’) geen oneerlijke concurrentie aandoen.
- Publiceren. Met de opkomst van institutionele repositories (digitale depots van ‘eigen publicaties’) begeven wetenschappelijke bibliotheken zich langzamerhand op het pad van de uitgevers.
- Archivering. De algemene acceptatie van digitale documenten in de wetenschappelijke communicatie stelt bibliotheken voor de vraag of voor hen geen rol is weggelegd bij het garanderen van langdurige beschikbaarheid. De Koninklijke Bibliotheek heeft daarover bijvoorbeeld afspraken gemaakt met Elsevier voor alle tijdschriften van de database Science Direct. Op een kleinere schaal is dit ook heel goed denkbaar voor gespecialiseerde bibliotheken en (bijvoorbeeld) WWW-content.
- Beschikbaarstelling van hoogwaardige digitale kopieën voor wetenschappelijk onderzoek. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan boek- en kunsthistorici voor wie het document als object een voorwerp van onderzoek is.
- Personalisatie: de gebruiker krijgt in dit geval het gereedschap in handen om een eigen set met bestanden of zoekprofielen op te bouwen. Iedere keer als hij inlogt staat deze persoonlijke werkset klaar voor gebruik. Ook veel zoekmachines kennen tegenwoordig zo’n functionaliteit. Een aardig artikel over personalisatie van de digitale bibliotheek bij de Wageningen Universiteit schreven Marc Loman en Wouter Gerritsma (2004, My Library : informatie op maat in Bibliotheek Wageningen UR).
- Verwant aan personalisatie of MyLibrary is attendering op nieuwe informatie, bijvoorbeeld via e-mail of door middel van een bericht op de gepersonaliseerde pagina van de gebruiker. Veel voorkomende mogelijkheden zijn:
- Attendering op nieuwe informatie/documenten die voldoen aan een vastgelegd zoekprofiel
- Attendering op nieuwe afleveringen van een bepaald tijdschrift
- Attendering op publicaties die een uitgangspublicatie citeren.
In de internetwereld wordt voor attendering vaak het engelstalige begrip Alert
gebruikt.
- Sinds de opkomst van het www halverwege de jaren 1990 richten bibliotheken webgidsen of verzamelpagina’s in voor hun gebruikersgroepen. Uiteraard is dit ook voor digitale bibliotheken een optie in de dienstverlening. Voor de scherpslijpers: hier ligt het onderscheid met virtual libraries die (anders dan digital libraries) bestaan uit een geordende verzameling links naar externe bronnen, voornamelijk op het www (zie ook wikipedia).
- Enigszins verwant aan webgidsen zijn speciale zoekmachines. Ze doorzoeken in de meeste gevallen een geselecteerde groep van sites op het www. Op zondag 28 mei heb ik er een aparte post aan gewijd.
De meeste eindgebruikers zullen zo'n toegespitste zoekmachine wellicht plezieriger in gebruik vinden dan een webgids. Nadeel is wel dat het voor hen in de meeste gevallen duister zal blijven hoe het zoekresultaat tot stand is gekomen. - Nieuwsvoorziening is natuurlijk vooral voor digitale vakbibliotheken interessant als dienstverlening. Openbare bibliotheken kunnen zich bijvoorbeeld op regionaal nieuws richten.
- Digitale knipselkranten worden binnen veel organisaties via een intranet verspreid. Daarnaast bestaan er knipseldiensten die hun producten aanbieden aan externe gebruikers (voorbeelden: De Baak en ANP Business). De belangen van de (dagblad)uitgevers worden vertegenwoordigd door de sectie CLIP van de Stichting PRO.
- Digitale dossiers met betrekking tot actuele onderwerpen. Het gaat daarbij om thematische dossiers, niet te verwarren met de dossiers uit de DIV-wereld die in de meeste gevallen beperkt toegankelijke informatie bevatten met betrekking tot een specifieke zaak die een bedrijf of organisatie in behandeling heeft.
- Comments, recensies en ratings: feedback van gebruikers op specifieke documenten/informatie. Een aansprekend voorbeeld hiervan zijn de customer reviews bij Amazon.com die natuurlijk een commercieel aspect hebben. Het idee wordt inmiddels ook toegepast bij online bookmark-tools als Furl en zelfs bij Worldcat van OCLC. Het lijkt me een uitstekende methode om je publiek te betrekken bij informatiediensten, net als de volgende optie.
- Publieksparticipatie bij ontsluiting: zowel het Nationaal Archief als het Haags Gemeentearchief bieden op hun site de mogelijkheid aan het publiek om kennis met betrekking tot een bepaalde afbeelding aan te vullen. Het idee is natuurlijk dat het publiek wel eens over meer/andere kennis kan beschikken dan de professionele fotobeheerder. Op hetzelfde uitgangspunt is het gebruik van folksonomies gebaseerd: metadatering door de massa betrekt het publiek bij de informatiedienst, voegt kennis toe van domeindeskundigen en levert vanwege consensus een hogere kwaliteit van informatie-ontsluiting op. Een heel interessant artikel hierover staat op de site van de mediatheek van de Fontys Hogescholen (Sybilla Poortman en Gerard Bierens, 2005).
- Gebruik van geavanceerde digitale technieken vergt van de digitale bibliotheek dat er ook goede instructies en trainingen worden verzorgd. Het ligt voor de hand om ook online tutorials beschikbaar te stellen. Een voorbeeld is het instructieprogramma van de Bibliotheek TU Delft
- Vraagbeantwoording via mail of chatten: dat het daarbij niet alleen om technische of organisatorische vragen hoeft te gaan (helpdesk) maar dat ook het inlichtingenwerk op zo’n manier kan worden ingericht bewijst het succes van Aladin bij de openbare bibliotheken.
Met deze lijst van 19 mogelijke diensten/producten (en wellicht worden het er nog veel meer!) wordt natuurlijk geen recht gedaan aan allerlei andere aspecten van digitale bibliotheken, zoals kwesties m.b.t. auteursecht, diverse vormen van licenties, verschillende gebruikersgroepen en de presentatievorm van digitale documenten. De komende weken zal er dus nog wel een vervolg komen.
3 Comments:
Jos, ik zal hier eens goed naar kijken, en in de loop van de tijd aangeven van wat wij in de praktijk aan het doen zijn.
Ik was natuurlijk zeer vereerd met punt 7. Dat artikel werd te licht bevonden voor de OCN, maar tijdens de Online in London, mochten we het wel presenteren.
Hoi Jos,
Ik mis in dit lijstje wel de -zoals wij het noemen- digitale collectie in breedste zin van het woord. Bibliografische databases maken daar onderdeel van uit maar het gaat ook om databanken op juridisch gebied, full-text databases, enz, enz. Of was het juist niet je bedoeling die op te nemen?
Misschien doe je ook nog ideetjes op bij Ann Arbor?
http://www.aadl.org/
Groet
Edwin
Heel goed Edwin,
ik heb mijn lijstje aangepast: zie nu punt 3 en 4.
Een reactie posten
<< Home